zondag 1 april 2012

Workshop ronde 3

Bespreek de vraag die hoort bij de tafel (A t/m Z) waarbij je aanschuift. Deel de opbrengst van de bespreking via de weblog.

A. Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten als het gaat om het personeelsbeleid (aansturen en inspireren mediatheekmedewerkers) met betrekking tot sociale media?

B. Sociale media hebben vaak een persoonlijk karakter. Hoe ga je hiermee om, uitgaande van het idee dat je als professional een gepaste afstand moet handhaven tot leerlingen?

C. Welke sociale media vind je het meest geschikt als het gaat om het onderhouden van contacten met vakgenoten elders in het land?

D. Welke bijdrage zouden leerlingen zelf kunnen geven aan het 'implementeren' van sociale media bij docenten en hoe geven we dat vorm?

E. Hoe filter je niet-relevante informatie, onzin, ruis, zodat sociale media je vooral nuttige informatie oplevert?

F. Hoe zou je efficiƫnt kunnen volgen wat leerlingen en medewerkers op sociale media uiten over de school?

G. Welke betrokkenen bij de school zou je allemaal nodig hebben om een eigentijds sociale media-beleid tot stand te brengen?

H. Wat is, gezien vanuit de rol van mediathecaris, het belangrijkste verschil tussen de grote vier: LinkedIn, Facebook, Twitter en Hyves?

I. Waarom zou je sociale media inzetten als de school over een goede Elektronische Leeromgeving beschikt?

J. Wat zijn je vijf grootste ergernissen als het gaat om gebruik van sociale media binnen de school? En wat zou je hier als oplossing voor zien?

K. Hoe zou je om kunnen gaan met de leeftijdsverschillen binnen de school (bijvoorbeeld: onderbouw versus bovenbouw) met betrekking tot sociale media?

L. Jongeren zien ons niet zo snel als deskundigen op het gebied van sociale media? Hoe zouden we dat kunnen ombuigen?

M. Welke sociale media zijn het meest geschikt om op de hoogte te blijven van vakliteratuur?

N. Leerlingen zijn knoppenvaardig, maar zijn ze ook mediawijs? Op welke punten zie je vooral dat leerlingen ‘fouten’ maken?

O. Als (vaak) solitaire mediathecaris kunnen we veel meer elkaars kennis en ervaring benutten. Welke middelen zijn daarvoor het meest geschikt?

P. Welke mogelijkheden zijn er om je verder te professionelen op het gebied van sociale media in het kader van je functie. Zou bijvoorbeeld de opleiding tot Social Media Professional van de Nationale Academie voor Media en Maatschappij interessant kunnen zijn?

Q. Hoe zou je de behoeften van je klanten (leerlingen, collega’s) met betrekking tot sociale media in beeld kunnen krijgen?

R. Wat zijn goede thema’s om informatie over te delen met je doelgroepen als mediathecaris via sociale media?

S. Hoe kun je als schoolmediathecaris sociale media inzetten voor de contacten met de lokale of regionale openbare bibliotheek?

T. Met sociale media kun je buiten de openingstijden als mediathecaris bereikbaar zijn. Wat biedt dat voor mogelijkheden? En onder welke voorwaarden zou je daar aan mee willen werken?

U. Wat zijn vijf belangrijke zaken die collega’s niet kennen of onvoldoende beheersen als het gaat om sociale media?

V. Hoe zouden we een beter beeld kunnen krijgen van specialismen van collega’s binnen onze beroepsgroep met betrekking tot sociale media?

W. Wat zijn de belangrijkste voors en tegens als het gaat om het gebruik van eigen devices door leerlingen binnen de school(mediatheek)?

X. Op welke manieren zouden we als schoolmediathecarissen het meest effectief van elkaar kunnen leren op het gebied van sociale media?

Y. Sociale media om op de kosten te besparen... welke mogelijkheden zie je? Voorbeeld: besprekingen via Skype om op reistijd/-kosten te besparen.

Z. Binnen de school zijn waarschijnlijk regelmatig projecten door en met leerlingen. Hoe zou je als mediathecaris aan kunnen sluiten door een sociale media-component toe te voegen die meerwaarde biedt bij een project?

3 opmerkingen:

  1. Iedereen binnen de school is in principe betrokken bij social media: in volgorde van belangrijkheid: directie voor beleid; mediathekaris en docenten voor beleidsvoorbereiding en implementatie. ICT ers voor de technische ondersteuning.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Enquete via leerlingenraad, elo, persoonlijke gesprekken met mentoren, leerlingen, ouderavondenen. Gezien de vraagstelling gaan we er van uit dat de schoolleiding de visie om met bepaalde sociale media te gaan werken bekend zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Miss G.
    Er is op nog weing scholen een social mediaprotocol.
    Collega's zijn weinig op de hoogte van social media en het gebruik voor school en ten dienste van hun leerlingen.Beperkingen aanbrengen: geen vriendjes op je prive Facebook-of twitteraccount.Alleen professioneel.
    Niet iets om te verbieden, juist je inspannen om het goed in te zetten. Je directies informeren over de mogelijkheden en het positief inzetten tbh van het onderwijs.
    Bij het werken met ELO in de lessen ook de social media betrekken.Schoolmail en twitter en andere social media inplementeren bij de 1e jaars. Denk bijv. aan het opgeven van huiswerk, opdrachten, projecten, werkweek etc.Dan is je bereik groter en ben je van het versplinterde ge-mail en gemis van mededelingen af.Efficienter bereik van je leerlingen.
    Een blog voor de mediatheek is een aanrader. Stimuleer je volgers door een positieve beloning.(Check ook je volgers onder de docenten!)

    BeantwoordenVerwijderen